Bondgenoten: een methodiek ter preventie van maatschappelijke onrust en radicalisering

De Bondgenotenmethodiek is een bijzondere netwerkmethodiek die d.m.v. een gedurende lange termijn stabiel en intens relationeel bondgenootschap tussen overheid, politie en burgers de nodige verbinding creëert tussen bevolking en overheid om sociale onrust te voorkomen of beheersbaar te maken. In de methodiek worden daartoe met zorg geselecteerde burgers ‘bondgenoten’. Deze bondgenoten voor wie ‘inclusie’ het hoogste goed is, bouwen zij aan zij met de overheid en politie aan de veiligheid en geborgenheid van hun buurt, wijk of stad.

Waar uitgevoerd?

Midden-Nederland (Utrecht), maar wordt het uitgebreid naar heel Nederland

Projectaanpak

Stap 1: afbakening structuur en organisatie van het overleg 

Het initiatief komt telkens van de lokale overheid. Het lokaal bestuur neemt ook de regierol op. Dit gebeurt samen met de lokale politie (in Nederland neemt de Nationale Politie contact op met het lokale bestuur). Politie en lokaal bestuur overleggen hoe ze het bondgenotenoverleg (cfr. stap 3) in de gemeente of stad organiseert. De specifieke invulling zal verschillen naargelang de lokale situatie. Soms volstaat één bondgenotenoverleg op gemeentelijk niveau. Vaak echter zal het opzetten van een bondgenotenoverleg per district, per wijk of in een aantal (concentratie)wijken meer aangewezen zijn.

In deze fase spreekt men ook af wie vanuit de stad of gemeente het bondgenotenoverleg zal (bege)leiden en wie dit, afhankelijk van de regio, bij de politie zal doen. 

Stap 2: opsporen van bondgenoten

Nadat de structuur en de organisatie van het lokale bondgenotenoverleg is vastgelegd, vormt het opsporen van bondgenoten de volgende stap. Daartoe stellen zowel de stad/gemeente als de lokale politie per afgebakend gebied een lijst van sleutelfiguren op voor elke relevante gemeenschap (bijv. religieuze gemeenschappen, zoals de Joodse, de Islamitische, de Katholieke,… of gemeenschappen naar herkomstland) of groep (bijv. landbouwers, vissers, handelaars, jongeren,...). Sleutelfiguren zijn mensen die optreden of zich opwerpen als vertegenwoordiger van een gemeenschap of groep en die invloed hebben op die groep of gemeenschap. Deze lijst stelt men bij voorkeur zo uitgebreid mogelijk op, zodat ze alle potentiële sleutelfiguren vat.

Daarna vergelijkt men beide lijsten. In deze fase houden politie en overheid samen elke sleutelfiguur kritisch tegen het licht. Zij bekijken of de sleutelfiguur ook een bondgenoot zou kunnen zijn. Er zijn immers veel sleutelfiguren, maar slechts een beperkt aandeel ervan is in staat ook een bondgenoot te worden. Een bondgenoot is een sleutelfiguur met de juiste intenties: hij of zij wil werken aan structurele inclusie en wil zich inzetten voor de lokale veiligheid.

Daarna gaat men bij de geselecteerde personen op huisbezoek. In een één op één situatie toetst men of de inschatting klopt: zijn de personen voldoende inclusief/hebben ze een open houding naar de samenleving/willen ze verbinden? En zijn ze tevens bereid om mee te werken aan de lokale veiligheid en mee te helpen bij het voorkomen en oplossen van conflicten? Indien de selectie grondig gebeurt, zullen er per regio slechts een handvol bondgenoten over blijven.

Stap 3: samenroepen van het bondgenotenoverleg

Een bondgenotenoverleg bestaat uit de lokale (wijk)politie, het gemeentebestuur (ambtenaar bevoegd voor veiligheid of inclusie, bijv. stafmedewerker van de burgemeester, integratieambtenaar, radicaliseringsambtenaar,…) en een aantal individuele burgers (=de bondgenoten). De samenstelling en de omvang van het bondgenotenoverleg hangt af van de lokale situatie. In elk geval mag zo’n overleg niet te veel personen omvatten: 12 personen (1 persoon van de gemeente, 1 persoon van de politie en max. 10 uit de gemeenschappen) vormt wel het maximum. In de opstartfase zal het veelal maar om 4 tot 5 bondgenoten gaan, een groep die geleidelijk kan groeien.

Van groot belang is voldoende investeren in de relatie tussen de deelnemers aan het overleg. Dat houdt in dat het geen formele vergaderingen zijn: primair is het opbouwen van de relatie, het is zoals ‘vrienden maken’. Tijdens de eerste overlegmomenten zet men bijgevolg uitsluitend in op het creëren van een vertrouwensband en het aangaan van persoonlijke contacten. Een mogelijke opener, in Nederland vaak gebruikt, is het gebruiken van overlastcijfers of criminaliteitscijfers in de wijk. Pas nadat een drietal overlegmomenten zijn doorgegaan (of langer, afhankelijk van de uitgebouwde band), kan samen worden nagedacht over lokale problemen. Eenmaal de relatie is uitgekristalliseerd, zijn alle onderwerpen bespreekbaar. Alle leden van het overleg kunnen onderwerpen aanbrengen. Dat houdt in dat men ook onderwerpen bespreekt die geen politionele of veiligheidsthema’s behelzen. Om die niet-formele context te benadrukken, koppelt men het bondgenotenoverleg ALTIJD aan een maaltijd; samen eten stimuleert het gezellig samenzijn en de wederzijdse contacten.

Het bondgenotenoverleg komt 6-wekelijks samen. Lokale overheid, politie en bondgenoten hebben mekaars mobiele telefoonnummer, zodat tussentijdse contacten mogelijk zijn. Ze zijn doorlopend bereikbaar voor elkaar.

Stap 4: samen zorgen voor stad, gemeente of wijk

In geval van een crisissituatie, incident of actie in wijk of gemeente contacteert het lokale bestuur of de politie onmiddellijk de bondgenoten. Doelstelling of streefdoel is om het bondgenotenoverleg binnen het uur te kunnen samenbrengen. Naargelang de problematiek kan men de bondgenoten ook individueel, los van het overleg, benaderen. Het netwerk waarin je investeerde, loont nu. De overheid of politie, kan de bondgenoten ook vooraf op de hoogte brengen van een geplande interventie.

Daarnaast nemen de bondgenoten ook zelf het initiatief om zaken te signaleren en problemen aan te kaarten bij de overheid. De opgebouwde vertrouwensband werkt in twee richtingen. Voorbeelden zijn maatregelen om een ongedierteplaag aan te pakken, pesterijen, sluikstorten, …

Leerpunten

De deelnemers aan het overleg zijn gelijkwaardig

Dit houdt in dat er geen hiërarchische verhouding mag zijn tussen politie en gemeente/stad enerzijds en de bondgenoten anderzijds. Voor een lokale overheid is dat vaak lastig: de focus ligt op het SAMEN doen.

De methodiek is maatwerk

Het is af te raden de werking uit een andere stad blindelings te kopiëren. Elke stad moet er zijn eigen, persoonlijke invulling aan geven, rekening houdend met de lokale situatie.

Wees zeer streng in de selectie van bondgenoten

Sleutelfiguren zijn niet automatisch geschikte bondgenoten: kies enkel personen waarvan je absoluut zeker bent dat ze voor structurele inclusie gaan en zich willen inzetten voor de veiligheid van de wijk, stad/gemeente. Personen die het moeilijk hebben met bepaalde groepen (bijv. holebi,…) in de samenleving kunnen geen bondgenoten zijn. Evenmin kunnen personen die enkel voor het belang van de eigen achterban gaan dat zijn. Kijk tevens uit voor personen die een ‘eigenbelang’ hebben om bondgenoot te willen zijn (bijv. hun aanzien bij de achterban). Kies personen die een werkelijk verschil kunnen maken in de wijk of gemeente: kies daarbij voor de persoon, niet voor de functie.

Vertegenwoordigers van professionele organisaties kunnen geen bondgenoten zijn

Vaak heeft de stad/gemeente wel regelmatige contacten of netwerken met wijkwerkers, samenlevingsopbouw, … Voor bondgenoten gaan we op zoek naar ‘gewone’ burgers die wonen in de betrokken regio en dus tussen de bewoners staan.

Waak over de wederkerigheid van het bondgenotenoverleg

Wees als overheid steeds luisterbereid en heb de openheid om de bondgenoten (en de signalen/vragen uit de gemeenschappen) aan te horen. Dat hoeft niet enkel te gaan om incidenten of veiligheidsaspecten: sta ook open voor andere knelpunten waar de bewoners mee worstelen.

De slaagkansen van het bondgenotenoverleg staan of vallen met een juiste houding en inbreng vanuit de gemeente

Denk dus grondig na over wie er vanuit de gemeente zal zetelen in het bondgenotenoverleg. Gezien het informele en niet hiërarchische karakter is dat best niet de burgemeester of een schepen. De kenmerken van de bondgenoot gelden ook voor de gemeentelijke ambtenaar. Gedacht kan worden aan de deradicaliseringsambtenaar, de integratie- of diversiteitsambtenaar, een wijkwerker, een medewerker van de burgemeester (gezien de burgemeester bevoegd is voor de openbare orde en veiligheid), …

Hetzelfde geldt voor de politieagent die lid zal zijn van het bondgenotenoverleg. Ook hier moet kritisch worden gekeken naar de meest geschikte persoon. Meestal zal dat de wijkagent zijn.

Houd internationale problemen zo ver mogelijk buiten het bondgenotenoverleg.

De focus ligt steeds op het lokale niveau: wat is van belang voor de wijk/gemeente?

Zorg voor borging van de (bondgenoten)netwerken in de organisatie

In Nederland beschikt de NPN over een digitale netwerkkaart per district en werkt via het platform agora. De netwerkkaart geeft aan wie er actief is in het district, ingedeeld per wijk. Het programma bevat per essentiële lokale gemeenschap (Islamitische, Joodse, Turkse, Marokkaanse, Koerdische,…) gegevens over de sleutelfiguren en de bondgenoten. Daarnaast bevat het gegevens over betrokken wijkpolitie (wie is lid van het bondgenotenoverleg) en eventuele andere relevante informatie over inwoners/groeperingen in de wijk. Het bondgenotenoverleg is initieel opgezet om incidenten te kunnen managen en te voorkomen. Het is dus noodzakelijk om snel en adequaat te kunnen reageren. Dat houdt in dat, ook bij afwezigheid van de gangbare contactpersonen bij stad of politie, de informatie beschikbaar is en kan worden aangewend.

Gezien de link met openbare orde en veiligheid, wat de bevoegdheid van de burgemeester is, is een bondgenotenoverleg dat de gemeente- of stadsgrens overschrijdt niet aangewezen.

Wees je ervan bewust dat ‘bondgenotenoverleg’ een investering op lange termijn is

Om te kunnen renderen, moet een bondgenotenoverleg jaren lopen. Je moet er dus blijvend in investeren. Enkel mits een stabiliteit binnen het overleg kan je in crisissituaties beroep doen op je netwerk.

Publicaties

Handboek beschikbaar na contact met Rachid Habchi van de Nationale Politie Nederland.

Projecteigenaar

Nationale Politie Nederland (NPN)

Partners

  • Expertise van de Nationale Politie Nederland (o.l.v. Rachid Habchi)
  • Lokaal bestuur
  • Politie
  • Bondgenoten

Doelgroep

  • Wijken
  • Stadsdelen

Middelen

Naast personeelsinzet is de methodiek Bondgenoten een project met relatief weinig kosten. De voornaamste uitgaven zijn logistieke kosten en catering voor de bijeenkomsten.